Druk bezocht afscheid Jan Mol

Een volle Paterskerk, op ‘zijn’ Kaai, voor hem. Het afscheid van Jan Mol was er één met een lach en een traan. Voor iemand die zo verweven zat met het Roosendaalse verenigingsleven was het niet anders dan te verwachten dat er zoveel belangstelling zou zijn.

De dienst die geleid werd door Pastor Claude Covermaeker ging over veel van deze verenigingen waar Jan op welke manier dan ook bij betrokken was, de Gildezonen, GON maar zeer zeker het carnaval.
Jan Mol was de eerste stads prins van Roosendaal en zoals Burgemeester Niederer zei, hij was een bruggenbouwer. Jan had de overtuiging dat carnaval een feest was voor alle Roosendalers ongeacht wie of wat je was. Jan was voorvechter voor het sociale carnaval en vond het belangrijk ook bij ouderen en zieken wat vreugde te gaan brengen, als zij dit zelf niet meer konden gaan halen in de stad of op een carnavalsfeest.

Martien Bruijns, oud prins, zei in zijn voorbeden heel duidelijk in de geest van Jan ‘Doegut saome’ want dan kun je meer en beleef je er ook veel meer plezier aan. Samen met alle nog levende oud prinsen bracht hij ook de kist de kerk binnen. Mannenkoor Concordia, ook weer een vereniging die Jan een warm hart toedroeg, zorgde onder begeleiding van Toni Raats voor de muzikale omlijsting van de dienst. Maar ook was er een mooi moment toen Martine van de Kar het Ave Maria ten gehore bracht, de volle kerk luisterde ademloos toe.

Burgemeester Niederer refereerde zichtbaar trots aan het afgelopen priense swaree, waar hij samen met Jan Mol onder toeziend oog van een volle Kwakkelkooi en geflankeerd door alle oud prinsen “Mijn Stadje” zong. Het naar Jan toegaan om te vragen of hij samen met hem wilde zingen voelde voor de burgemeester aan als aan een vader vragen of je met zijn dochter mag trouwen. Jan zei overigens meteen ja,voelde zich op het podium weer even 18, maar was er toch dik 80 toen hij er vanaf liep.

Tijdens de mis werd ‘mijn stadje’ door een volle kerk luid mee gezongen. Zichzelf begeleidend op gitaar zong de pastor ook nog twee toepasselijke nummers waar Jan altijd erg van kon genieten.
Oud voorzitter van Stichting Carnaval Roosendaal, Ad Vos, had voor de aanwezigen nog een aantal boodschappen. Op verzoek van Jan sprak hij deze uit tot de toehoorders, waaronder natuurlijk de gevleugelde uitspraak van Jan: ‘Al gooien ze me in een kuil nog zo vol, ik kom weer boven, ik ben tenslotte een Mol”.

Mooie woorden waren er ook van prins Markus I, die veel verhalen had uitgewisseld met Jan en op het hart gedrukt kreeg de komende carnaval zeker niet ziek te worden. Jan zou er immers niet meer zijn om hem te kunnen vervangen.

Na een ere saluut door Luc van Gaans werd het lichaam van Jan door de oud prinsen naar buiten gebracht op weg naar het laatste samenzijn in besloten kring.

We gaan Jan enorm missen, sterkte iedereen.

Bron: tullepetaonsnieuws.nl

jan mol roosendaal

print